Een spin op mijn netvlies. Langzaam gaat het dier over in een Perzisch tapijtje, dat transformeert in een tijgerkop. Wauw! Groene glinsterende kerstslingers omranden het beeld. Plotseling gaan ze lopen en bewegen. Zilveren slingers flitsen alle kanten op. Dan dendert een kudde wilde paarden door m'n kop. Alles draait en beweegt. Mijn huid is heet. Ik heb koorts. Niet een beetje, maar zo hoog dat ik manlief met een klein stemmetje vraag of ik nu dood ga. Maar zover is het nog niet. De grens van 42 graden is nog niet bereikt. Ik doe alles om weer gauw beter te worden. Mijn nachtkastje lijkt wel een apothekerskast. Antroposofische druppels (die de griep niet onderdrukt maar de natuurlijke afweer stimuleert) naast de homeopathische (werkt ook zoiets), dan de onderdrukkende paracetamol-raketten voor in je achterste. Een beetje onderdrukking is best verlichtend als je temperatuur over de 40 graden loopt. Ik heb recht op een raket! Dan liggen er nog de pillen tegen oorpijn en migraine, waar het feestje mee begon deze week. Zo'n dag dat je je maagbodem tien maal gezien hebt. Ik slik alles naar believen om de spin, de tijger en de kudde paarden te ontmaskeren. Met als uiteindelijk doel de stroom berichten die mijn emailbox binnendruppelt een halt toe te roepen ofwel liefdevol te beantwoorden. En dit blog te schrijven. Mijn hete huid zorgt voor vertraging. Een beetje gezellig ziek zijn is er niet meer bij tegenwoordig. Hoe lang is het geleden dat moeder me instopte met citroensokken tegen de koorts? Een koele hand op m'n voorhoofd legt, een glaasje melk op het nachtkastje, een verhaal rustig en monotoon vertelt totdat ik als vanzelf val in het zwarte niets.